Opa Henk was, samen met oma in maart 1977 op Ada’s verjaardag te gast in Harlingen. Het eerste kievitsei was al gevonden. Het tweede ei vinden lag niet op zijn weg, want “broedende vogels moet je met rust laten”, was zijn leuze. Maar altijd de verrekijker mee tijdens zijn ontdekkingstocht langs de zee. Wat genoot deze man.
Vanuit Harlingen gaat vader op een mooie voorjaarsdag naar het Natuur Historisch Museum in Leeuwarden.
Tussen de middag gaat hij ergens een uitsmijter eten, maar als hij bij het afrekenen zijn portemonee omkeert, blijkt daar een gulden te weinig in te zitten. De dame achter de kassa maakt daar geen probleem van, maar vader belooft:
“Als ik weer bij mijn dochter in Harlingen logeer, kom ik mijn schuld inlossen”.
En dat doet ie dan ook, een jaar later staat hij weer in dat restaurant, met een gulden.